Het kweken met grasparkieten volgens het boekje
Het broedseizoen voor grasparkieten in hun natuurlijke omgeving in
Australië is afhankelijk van de beschikbaarheid van voldoende voedsel en
water, dit zal aan het eind of kort na een regenseizoen zijn.
Voor de grasparkieten die hier bij ons die in een buitenvolière zitten begint
het broedseizoen eind maart - begin april (afhankelijk van het weer) tot
september. Mensen die een kweekruimte hebben of waarvan de parkieten
binnen zitten hebben de broedomstandigheden zelf in de hand wat betreft de
verlichting en verwarming, waardoor er in principe het hele jaar door
gebroed kan worden.
Het wordt aangeraden om je pop niet meer dan twee keer per jaar een legsel te laten hebben. Het is ook niet zo dat u bepaalt
wanneer de parkiet wil gaan broeden. Het is niet omdat het broedseizoen is, dat je parkieten er al automatisch klaar voor zijn.
U moet uw parkieten voorbereiden op het broedseizoen.
De voorbereiding. De grasparkieten bereid je voor door eerst te zorgen dat de daglengte overeenkomt met de natuurlijke
daglengte aan het begin van een broedseizoen. Dit is ongeveer een 15 uur. Zorg ook dat je vogels goed, gezond, sterk en
uitgerust zijn. Geeft kort voor de broedperiode dagelijks eivoer. Zorg ook dat ze voldoende kalk krijgen.
Breng alle broedkooien en blokken op orde met eventueel een extra schoonmaakbeurt. En als er nog veranderingen aan de
broedhokken of blokken of kooien moet gebeuren doe het dan voor je parkieten gaan broeden, zodat je ze niet meer moet
storen tijdens het broeden.
Zorg er ook voor dat je grasparkieten de goede leeftijd hebben om te broeden. Een popje moet minstens 1 jaar zijn en niet
ouder dan 5 jaar en met een mannetje kan dat vanaf 10 maanden.
Als je de goede voorbereidingen hebt gedaan kun je beginnen met broeden.
Je parkieten zullen koppeltjes vormen en dan breekt de tijd aan om broedblokken (of nestkastjes) op te hangen.
De afmetingen van een goed nestkastje zijn 15x15x25 cm met een invlieg gat van 4 tot 6 cm diameter.
Zorg er ook voor dat je één of twee nestkastjes meer hebt dan koppeltjes, om problemen te voorkomen. Parkieten broeden het
liefste op een harde ondergrond dus bodembedekking is niet nodig. Wat wel belangrijk is, is een uitholling op de bodem,
waarin het popje haar eitjes kan leggen zodat de eitjes niet weg kunnen rollen.
Als u van in het begin nestcontrole doet, dan wennen de parkietjes daar snel aan en zal het geen problemen geven als je dan
even kijkt terwijl ze broeden.
Na het ophangen van de nestkastje begint ook het paren. Een enkele paring is voldoende om alle eitjes te bevruchten. Of de
eitjes bevrucht zijn kun je na een vijftal dagen zien op twee manieren:
a. Je kan het aan de kleur zien: als de eitjes melkachtig wit zijn, zijn ze bevrucht. Blijven ze roze doorschijnend dan zijn ze
onbevrucht.
b. Je houdt het eitje tegen het licht. Als je dan rode lijntjes ziet lopen in het eitje (dat zijn de bloedvaatjes en het hartje) dan is
het eitje bevrucht. Zie je alleen roze doorschijnend dan is het eitje niet bevrucht.
Het eerste eitje mag je een tiental dagen na de paring verwachten en daarna legt het popje om de dag een eitje.
Een parkiet legt gemiddeld een vier tot acht eieren per legsel.
Pas na het leggen van het tweede eitje begint het popje te broeden. Zij broedt dan ongeveer 21 dagen als het eerste kleintje
geboren wordt.
Daarna wordt er net zoals er eitjes gelegd zijn om de dag een kleintje geboren. Je kan de kleintjes al een paar uur voor ze uit
het ei komen horen piepen. Na de geboorte van de kleintjes gooien de meeste popjes de lege eischalen gewoon het nestkastje
uit (ook daar zijn er uitzonderingen).
De eerste dagen worden de jongen gevoed door de moeder met kropmelk.
Kropmelk is een eiwitrijke afscheiding van de kropwand. Na een weekje gaat dan ook het mannetje mee helpen met het voeden
van de kuikentjes. En langzaam leren de kuikentjes dan ook om hard voedsel (zaden) te eten en uiteindelijk om geheel
zelfstandig te eten.
Na een viertal weken vliegen de kleintjes voor het eerst uit hun nest, waar ze overigens wel iedere avond opnieuw ingaan om
de nacht door te brengen. Na 6 à 7 weken zijn de kuikentjes helemaal zelfstandig en kunnen ze bij de ouders weg.